Themasessie 2 'Oplossingsrichtingen en maatregelen'

439 keer bekeken 0 reacties

In de tweede van de drie themasessies die plaatsvond binnen het ‘informele’ participatietraject van het Nationaal MilieuProgramma (NMP) richtten de deelnemers zich op het inventariseren van oplossingsrichtingen en maatregelen die het streefbeeld en de bijbehorende nationale doelen kunnen realiseren.

Methodologie

Het doel van de sessies was om zo veel mogelijk oplossingsrichtingen te genereren. Met een ‘oplossingsrichting’ bedoelen we een handelingsperspectief voor een specifieke actor binnen het Nederlandse milieubeleid: het Rijk, decentrale overheden, het bedrijfsleven, burgers, kennisinstellingen en eventueel andere partijen.

We stelden expliciet nog niet de vraag of oplossingsrichtingen realistisch, haalbaar of uitvoerbaar zijn. Die vraag staat namelijk centraal in de derde themasessie. In deze tweede themasessie nodigden we deelnemers nadrukkelijk uit om vrij te denken. De oplossingsrichtingen mochten dus wild, innovatief en ambitieus zijn.

Tijdens de themasessie zijn onderstaande vragen besproken:

  1. Nieuwe oplossingsrichtingen: Aan welke nieuwe oplossingsrichtingen – die ambitieus of innovatief kunnen zijn – denken de deelnemers om het streefbeeld en de doelen van de thema's van het NMP te realiseren?
  2. Effectiviteit: Welke lessen kunnen we trekken uit het verleden over de effectiviteit van oplossingen voor het milieu? Wat leren we van geprobeerde en bestaande oplossingsrichtingen?
  3. Benodigdheden en randvoorwaarden: Wat is er nodig om nieuwe oplossingsrichtingen tot uitvoering te brengen? Denk aan kennis, mensen, geld, beleid, etc.

10 clusters uit oplossingsrichtingen

Deelnemers hebben tijdens de tweede reeks themasessies en de daaraan voorafgaande enquête 322 oplossingsrichtingen gegenereerd. Een volledig overzicht is separaat bijgevoegd. Niet alle oplossingsrichtingen zijn even ver uitgewerkt door deelnemers of besproken tijdens de sessies. Daarnaast hadden sommige oplossingsrichtingen meer het karakter van algemene opmerkingen of principes. Binnen deze beperkingen zijn de oplossingsrichtingen gecategoriseerd, onder meer op basis van de bouwstenen van het Nationaal Milieubeleidskader (NMK). Hieruit kwamen 10 clusters van oplossingsrichtingen naar voren.

De tien clusters dekken de meeste oplossingsrichtingen (ongeveer drie kwart). De clusters verschilden niet significant over de drie thema’s Vitale Ecosystemen, Gezonde Leefomgeving en Duurzame, Circulaire Economie.

1. Reken met echte prijzen

True Pricing, beprijzing, de vervuiler betaalt. Dit principe kent vele vormen. Het in rekening brengen van echte prijzen is de meest genoemde oplossingsrichting. Deelnemers noemen verschillende uitwerkingen. Denk aan een belasting op grondstoffen en vervuiling in plaats van op arbeid. Of tariefdifferentiatie op basis van de circulariteit van een ontwerp binnen een UPV. Maar ook fiscaal voordeel voor secundaire grondstoffen en de bekende kilometerheffing. Een interessante variatie is dat niet alleen de vervuiler, maar ook de gebruiker betaalt, bijvoorbeeld in de vorm van stijgende tarieven op hoger gebruik drinkwater. De omgekeerde variant van milieukosten beprijzen is ecosysteemdiensten ook een prijs (of ‘omzet’) toe te kennen.

2. Vergroot het bewustzijn over gezondheid

Meer bewustzijn over milieu(beleid) met als doel om een gedragsverandering teweeg te brengen en draagvlak te creëren. Gezondheid zou een nieuw narratief kunnen zijn. Deelnemers pleiten voor meer bewustzijn over de urgentie en consequenties van milieuvervuiling. Interessant is de oplossingsrichting om de boodschap niet om ‘een beter milieu’ te laten gaan, maar om de verbeterde gezondheid die dat oplevert. Een veelgenoemd instrument daarbij is voorlichting aan burgers. Bijvoorbeeld over asbest, houtstook, of bepaalde (toxische) stoffen in producten. Maar ook voorlichting aan bedrijven over de circulaire economie wordt genoemd. Deelnemers kijken ook veelal naar het onderwijs. Denk aan meer aandacht in het curriculum voor natuur en ecosystemen. Er zijn ook deelnemers die benadrukken dat er een bepaalde realiteitszin moet zijn.

3. Voorkom vervuiling

Voorkomen moet altijd voorop staan,’ aldus een van de deelnemers. De enquête wees ook al op de wens tot meer proactief, preventief milieubeleid. Deelnemers hebben hier meerdere ideeën bij. Bijvoorbeeld een toelatingssystematiek voor chemische stoffen, naar het model van medicijnen (‘nee, tenzij’). Dit is een uitwerking van het voorzorgsprincipe dat door meerdere deelnemers is genoemd. Het kan leiden tot een verbod op de productie van schadelijke stoffen – een oplossingsrichting die ook door een deelnemer werd genoemd. Een andere oplossingsrichting is de 'by design’-aanpak. Voorkom het probleem door het in processen en producten vooraf te ‘weg-engineeren’.

4. Bouw ongewenste activiteiten af

Ook een veelgehoorde oplossingsrichting. Beheers niet alleen de schade, maar bouw ongewenste, vervuilende activiteiten ook actief af. Transitiemodellen vragen niet alleen aandacht voor de opbouw van het nieuwe, maar ook om de afbouw van het oude. Normeren en verbieden zijn daarbij instrumenten die veel deelnemers hebben genoemd. Een concreet voorbeeld is dat deelnemers niet alleen vroegen om het bevorderen van duurzame mobiliteit (OV, fiets), maar ook het minder aantrekkelijk maken van minder duurzame en gezonde modaliteiten (auto). Andere oplossingsrichtingen die genoemd zijn: stoppen met fossiele ‘subsidies’, verbieden van pesticiden verbieden, reguleren van houtstook, verbieden van vuurwerk, en het verbieden van vlees uit de industrie.

5. Bouw gewenste activiteiten op

Bouwen aan een schone, gezonde en veilige leefomgeving. Samen met echte prijzen de meest genoemde cluster van oplossingsrichtingen. Waar moeten we dan aan denken? Bijvoorbeeld het doorzetten van maatschappelijk verantwoord inkopen (MVI) door de Rijksoverheid. Of het verlagen van de btw op arbeid (voor reparaties en onderhoud). De milieustraat open op zondag is een klein maar fijn voorbeeld. Interessant genoeg denken deelnemers daarbij niet alleen aan stimuleren en faciliteren. Zij denken ook aan een bijmengverplichting voor secundaire of biobased grondstoffen. Een verbrandingsverbod en exportverbod van (recyclebare) materialen. Of een right to repair (strengere normen voor productontwerp).

6. Leg de verantwoordelijkheid waar deze hoort

De vervuiler (en gebruiker) laten betalen is een specifieke uitwerking van de vervuiler verantwoordelijk maken. Dit principe is breder toepasbaar. De uitgebreide producentenverantwoordelijkheid (UPV) is over de hele linie een van de meest genoemde specifieke instrumenten – en hier in het bijzonder relevant. Deelnemers zien veel mogelijkheden voor de UPV, onder andere door deze uit te breiden naar andere sectoren. Of toepasbaar maken op alle kunststoffen. Of een UPV voor burgers (‘uitgebreide burgerverantwoordelijkheid’) en ketens. Maar gebruikers en vervuilers moeten breder verantwoordelijk worden gemaakt. Bijvoorbeeld door elk bedrijf verantwoordelijk te maken voor duurzaam bodembeheer. Als je iets onderneemt, op de markt brengt of gebruikt – dan ben je ook verantwoordelijk

7. Maak samenhangend, consistent beleid

De roep om ‘integraliteit’ in het milieubeleid is veelvuldig. Deelnemers hebben concrete ideeën wat dat kan betekenen. Deelnemers noemen het afstemmen van bestaand beleid, wet- en regelgeving als belangrijke stap. Stem bijvoorbeeld de normenstelsels voor lucht, water en bodem op elkaar af. Stem deze af op het compartiment waar ze accumuleren. Verwijder ook tegenstrijdigheden in diverse wetgeving. Als voorbeeld is zeer zorgwekkende stoffen (ZZS) versus CO2 genoemd. En kijk internationaal. Stem afvalrichtlijnen af op omringende landen (bijv. pyrolyse-olie België). Het totaaloverzicht biedt nog meer concrete voorbeelden. De genoemde oplossingsrichtingen wijzen ook op een onderliggende wens tot eenduidigheid en consistentie. Daarbij is bijvoorbeeld van eenduidige afvalinzameling genoemd.

8. Maak de staat van het milieu inzichtelijk

Meten is weten. If it can’t be measured, it can’t be managed. Geen tekort aan slogans, maar toch tast het milieubeleid op punten nog in het duister. Een belangrijk voorbeeld dat daarbij werd genoemd was de bodem. Hiervoor zou een set aan indicatoren moeten worden opgesteld die de kwaliteit van de bodem kunnen weergeven (‘als een energielabel van G tot A+++’). Andere voorbeelden die genoemd zijn: ketenemissies inzichtelijk krijgen (klimaat, scope 3) en inzicht in grondstoffenstromen. Ook de effecten van milieuverontreiniging op gezondheid zouden beter gemeten moeten worden – én transparant moeten zijn. Deelnemers benadrukken de onafhankelijkheid van metingen én de onafhankelijkheid van handhaving voor bodem, water, lucht.

9. Neem regie, verbeter de uitvoering

Het werken van de overheid heeft een sterke invloed op het milieubeleid in Nederland. Er zijn diverse suggesties gedaan om dat beter tot zijn recht te laten komen. Een eerste aspect: meer centrale regie is nuttig, bijvoorbeeld door één ministerie van Duurzaamheid én Ruimtelijke Ordening (naar het model van het voormalige VROM). Of ‘het nieuwe ministerie van Milieu, Klimaat en Volksgezondheid’. Er zijn meer hervormingen voorgesteld: bijv. het Centraal Overlegorgaan Afvalstoffen zou een Centraal Overlegorgaan Duurzame, Circulaire Economie moeten worden. Een tweede aspect is het verbeteren van de uitvoering, met name de vergunningen, toezicht en handhaving (VTH). Deelnemers noemen de noodzaak tot sterker toezicht en handhaving. Ook de processen van vergunningsverlening en verlening van einde-afvalstatus zouden eenvoudiger, transparanter en effectiever moeten.

10. Verbeter de samenwerking

Veel problemen ontstaan uit onbegrip, wantrouwen en miscommunicatie tussen verschillende partijen. Niemand is tegen betere samenwerking, maar hoe? Deelnemers noemen nut en noodzaak van betere samenwerking vaak. Daarbij hebben ze elke denkbare combinatie van partijen in gedachten. Bijvoorbeeld samenwerking ‘in de keten’. Of decentrale overheden meer laten optrekken met bedrijven binnen een vergunningstraject. Of meer co-creatie met burgers door middel van citizen science. Of innovatie samenwerking tussen mkb en wetenschap. Maar het blijft moeilijk grip te krijgen op ‘het hoe’. Er zijn weinig concrete oplossingsrichtingen voorgesteld.

Afbeeldingen

Toegevoegde bestanden

0  reacties

Cookie-instellingen